ggmüller: teksten

zurückvorwärts
Zùllen
Graag hebben
Mogen
Kunnen
Moeten
Willen

Of:

wat zit erin?

Jij zùlt,
wijst het woord
en
het verbiedt,
en het woord zegt:
ik ben god,
jouw
god
en ik gebied je:
jij zùlt.

Ik zal,
zeg je
niet,
maar
je zult.
Zo gaat dat.

Ik moét,
zeg jij
en
ik wil
niet.

Want
ik kan en ik wil
denken,
voelen
mogen doen.

Want
ik heb het niet graag,
wanneer ik zàl,
wanneer ik
moét.
Ik wil. Ik kan. Ik heb graag.
Zo gaat dat.

Zo
is het woord!